Informatie over de 'Juniorvlet'
Een stukje geschiedenis....
In het boekje "TE WATER" door de Gildewinkel uitgegeven
in 1965, kunnen wij het volgende lezen:
De Lelievlet kan door zijn gewicht moeilijk uit het water worden gelicht
en blijft dus het hele seizoen meestal in het water liggen. Wij zoeken in het
genre "iets grotere zeilboot" naar een polyester boot van tenminste
3 meter lengte, voorzien van grootzeil en fok. Let op berichten hierover in
de Padvindster en de Schalmei.
Op 16 april 1976 kwamen in Amersfoort op het Landelijk Bureau
de volgende personen bijeen op uitnodiging van de Landelijke Admiraliteit: Dick
Groot, Henk Bos, Aad v.d.Werken, Johan Lampen, Piet Lieven en Frits Fersfelt.
Het onderwerp van gesprek was een Juniorboot. Op deze vergadering is een lijst
opgesteld, waaraan een Juniorboot zou moeten voldoen. Verder werden in de loop
van dat jaar de volgende zaken bekeken:
De zusterverenigingen in Engeland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden
werden aangeschreven voor informatie over hun varend materiaal.
Op de HISWA werd de Nederlandse markt afgezocht.
Met het bureau vd Stadt werden gesprekken gevoerd over een speciaal ontwerp.
Bij Scouting Nederland werd de behoefte gevoeld tot harmonisering
van de leeftijdsgrenzen.
Voor de watertak werd vastgesteld, dat de zeeverkennersleeftijd zou moeten liggen
van 10/11 tot 14/15 jaar en voor de Wilde Vaart van 14/15 tot 16/17 jaar. Tevens
werd bepaald, dat voor die groepen, waar het water dat niet mogelijk maakte
op grond van de veiligheid, voor zeeverkenners de leeftijd van 10 tot 16 jaar
gehanteerd kan worden.
De Landelijke Admiraliteit heeft mede naar aanleiding van de leeftijdsindeling, maar ook vanuit speltechnisch oogpunt, in 1977 besloten om een andere Scoutingboot (de Leliejol) te gaan realiseren. De enquête die in het voorjaar van 1977 werd gehouden onder de waterwerkgroepen onderstreepte deze beslissing.
Enige resultaten van deze enquète waren:
Na de enquètering ging een commissie aan de gang om te proberen een andere Scoutingboot, naast de Lelievlet het licht te doen zien voor die categorie zeeverkenners, die problemen hadden met de grootte, zwaarte en het onderhoud van de gevoerde Lelievlet. Na overleg met de Kleine Vlootraad werd er in overleg met de bekende jachtbouwer/ontwerper de heer Van der Stadt, gekomen tot een aantal eerste ontwerptekeningen voor een nieuw te bouwen Scoutingboot. Financieel bleek het een en ander niet haalbaar en de commissie moest tot de conclusie komen dat een geheel nieuw te ontwerpen schip met de hieraan gestelde eisen niet haalbaar was en gaf haar opdracht terug. Binnen de Landelijke Admiraliteit werd in het najaar van 1978 besloten alsnog een poging te wagen.
Een nieuwe commissie kreeg de opdracht om een marktonderzoek te houden en door middel van aanpassing van een bestaande boot ons programma van eisen te realiseren. Begin 1979 werd het marktonderzoek afgesloten met de conclusie, met twee types een seizoen proef te varen. Door technische onvolkomenheden, die niet verholpen konden worden en het ontbreken van voldoende leveringsgarantie, bleken ook deze modellen voor Scouting niet bruikbaar.
De volgende stap, in het najaar van 1979 gezet, was, om samen met een student aan te Technische Hogeschool te Delft (Nol Twigt) zelf een boot te gaan ontwerpen. Een jaar lang is een groep Scoutingleden enthousiast bezig geweest met het ontwerpen van de boot.
In de periode, dat het ontwerp omgezet zou worden in een proefmodel,
verscheen er op de botenmarkt een polyester roeivletje. Na een korte oriëntatie
in 1980 naar dit bootje, werd besloten het eigen ontwerp voorlopig in de ijskast
te zetten. Het roeibootje werd voorzien van een midzwaard en nog vele kleine
aanpassingen en in mei 1981 werd de eerste Leliejol als proefmodel te water
gelaten.
Na een proefseizoen, waarbij er door acht zeeverkennersgroepen, de zeilschool
en andere externe deskundigen werd proefgevaren, werd geconcludeerd, dat deze
boot technisch aan de door Scouting Nederland gestelde eisen voldoet.
De gang van zaken werd door de LNTC nauwkeurig gevolgd. De verkoop
binnen Scouting Nederland ging erg traag, terwijl de verkoop aan de binnenvaart
juist wel goed verliep.
Op de vraag van de "ScoutIn" commissie om iets te doen, werd door
Henk Bos, lid van de Landelijke Nautisch Technische Commissie de mogelijkheid
geopperd, om een stalen versie te bouwen met vergelijkbare eigenschappen.
Met behulp van een Commodore C64 en een IBM cadcam systeem werden de gegevens
van de Leliejol omgerekend en is de Juniorvlet ontstaan. De 4 meter Juniorvlet
is door Henk Bos in 1983 ontworpen als bijboot voor de zeetjalk Linquenda.
Langer dan 4 meter kon niet in verband met de lengte van de garage. Het ontwerp
is zo uitgevoerd dat het een stalen zusje zou zijn van de Leliejol met hetzelfde
zeil- en lateraalpunt. Tevens kon hij dienen als aanvulling op de bestaande
schepen zoals de Lelievlet en de Lelieschouw. Even stevig en even degelijk van
uitvoering, maar met een paar extra eigenschappen die eigenlijk niet onvermeld
mogen blijven. De belangrijkste hiervan zijn de ongekend gemakkelijke manoeuvreerbaarheid
en de geringe krachtsinspanning, die nodig is om met dit scheepje te varen.
Door zijn lage gewicht en zijn betrekkelijk kleine afmetingen is hij uitstekend
trailerbaar en gemakkelijk op te bergen voor de winter.
In de zomer van 1984 hebben we als familie Bos het scheepje uitgebreid getest
en uitgeprobeerd tijdens onze jaarlijkse zwerftocht door Nederland.
De technische gegevens, tekeningen, uitslagen en constructie-methode zijn gepubliceerd in Bokkepoot nummer 62 van 1986.
Henk Bos